Wat heeft het gebrek aan fysieke interactie, dat ontstaat door het toenemende communicatie gebruik van technische apparaten, te maken met de cognitieve ontwikkeling van kinderen?
Eén van de grote vragen – met name over de invloed van de schermtechnologie op kinderen – is natuurlijk hun empathisch vermogen. De laatste jaren is er hiervoor een nieuwe term in gebruik genomen: "virtueel autisme" Wat men zegt: als je geen interpersoonlijke vaardigheden toepast, dan ben je er niet erg goed in, omdat je alleen maar goed bent in wat je toepast. Het werkt averechts als je niet oefent om iemand in de ogen te kijken, naar iemand te lachen en om iemand te knuffelen. Je zult dan steeds vaker je toevlucht nemen tot het scherm. "Virtueel autisme" is echter anders dan autisme: het zijn autistische trekjes waarbij men het lastig vindt om zich in te leven in anderen. Het goede nieuws is: het kan verholpen worden! Er bestaat een heel goed paper over dit onderwerp. Hierbij zijn pre-tieners – dus kinderen van rond de 11 of 12 jaar oud, die over geen empathisch vermogen beschikten en die zeer slechte interpersoonlijke vaardigheden hadden – verdeeld in twee groepen: de helft van hen bleef de beschikking houden over hun digitale apparaten, van de andere helft werden deze apparaten in beslag genomen. Zij gingen vijf dagen op zomerkamp. Al binnen deze vijf dagen was er een aanzienlijke verbetering van hun interpersoonlijke vaardigheden te zien. Dat toont aan dat niets onomkeerbaar is. De hersenen evolueren en veranderen voortdurend. De vrees kan bestaan dat kinderen problemen gaan krijgen met empathie. Als we er echter iets aan doen en voor deze kinderen een omgeving scheppen waar ze één-op-één communicatie kunnen toepassen, dan zou dit het gevaar moeten afwenden.
Deel